Konijnen
Een konijn is geen knaagdier, het is een haasachtige. Konijnen en hazen onderscheiden zich van de knaagdieren doordat ze stifttanden hebben. Deze tandjes zitten achter de bovensnijtanden waarop de ondersnijtanden kunnen afslijten. Tanden bij konijnen en knaagdieren groeien altijd door.
Wilde konijnen leven in groepen, de jongen worden kaal en blind in holen geboren (nestblijvers); hazen leven solitair en werpen nesten in een ondiepe kuil, een zogenaamd leger. De jongen hebben bij de geboorte haar en kunnen direct zien (nestvlieders).
Het is niet geheel zeker waar konijnen precies vandaan komen; wel is bekend dat ze afstammen van hun wilde voorouders (Oryctolagus cuniculus). Vroeger werden konijnen veel gehouden voor het vlees. Ze werden in meerdere landen gegeten. Omdat er hier en daar ook konijnen ontsnapten, kwamen er steeds meer konijnen in het wild; nu werd er ook op hen gejaagd. Maar konijnen kunnen zich snel voortplanten en het zijn echte plagen geweest.
Steeds meer mensen houden een konijn als huisdier. Konijnen kunnen 8-15 jaar oud worden. Het kunnen hele leuke, lieve, aanhankelijke diertjes zijn, waar zeker ook kinderen veel plezier aan kunnen beleven.